Geschiedenis, karakteristieken en evolutie
De karakteristieken, tendenzen en evolutie van de VVA-publicaties
1.Inleiding
In mei 2016 botsten we toevallig in de VVB -lokalen te Berchem op een reeks Vivat Academia. Het waren ongeveer 40 nummers van de jaren ’90 tot 2008. Op een totaal van 139 nummers Vivat Academia was dat dus 29 % van het totaal. We bladerden daar eens in en zagen dat er toch heel veel interessant materiaal in zat. Diverse personaliteiten hadden immers ooit een artikel geschreven voor de VVA. De artikels zijn ook een reflectie van de tijdsgeest waarin ze gepubliceerd werden en dus erg interessant historisch materiaal.
We gingen vervolgens op zoek naar de overige nummers. De voormalige algemene voorzitters Eric Ponette en Matthias Storme beschikken over een ruim privé-archief en waren bereid ontbrekende nummers uit te lenen. Van hen vernamen we ook dat er een voorloper van Vivat Academia was, nl. het Mededelingsblad van het AVOHV -VVA.
We gingen verder grasduinen en belandden bij het ADVN (Archief- en Documentatiecentrum van het Vlaams-nationalisme) dat zijn kantoren heeft in de Lange Leemstraat nr. 26 te 2018 Antwerpen (website: http://advn.be/). Het ADVN is een archief- en onderzoekscentrum, erkend door de Vlaamse Gemeenschap als landelijke culturele archiefinstelling. Het functioneert vanuit een open maatschappelijke geest en is gesteund op een wetenschappelijke en professionele methodologie. Het ADVN verzamelt, bewaart en beheert het erfgoed omtrent de Vlaamse Beweging in haar brede historische en thematische context. De personeelsleden van het ADVN waren ook erg behulpzaam en verschaften ons vele nummers van Vivat Academia, Mededelingsblad AVOHV en de Tijdingen van het KVOHV in Nieuw Vlaanderen.
Op 11 juli 2016 zijn we begonnen alles in te scannen, met de bedoeling op de VVA-Website een archief te creëren. Alle leden, en ook niet-leden, kunnen dan zo nagaan wat het rijke verleden van de VVA en zijn voorgangers is geweest en welke rol het heeft gespeeld in de Vlaamse Beweging. Het erfgoed is immers indrukwekkend en moet gekoesterd worden.
De bedoeling van dit artikel is enkele algemene karakteristieken en trends aan te geven, zonder al te veel in te gaan op de inhoud van de diverse artikels. Want er is o.i. toch in al die jaren verandering te bespeuren. Dat is ook logisch: de tijd staat niet stil.
Ook nu staat de VVA voor uitdagende tijden en moeten vroeger bewandelde paden verlaten worden. Maar daarover zullen we het hebben in ons beleidsplan.
We gaan hier niet in op de ontstaansgeschiedenis van de diverse verenigingen die hier vermeld worden. Daarvoor verwijzen we naar de andere artikelen in dit E-Zine.
2.De diverse tijdschriften
In feite kunnen we vier periodes onderscheiden, waarvan de tweede en de derde tot dusver de belangrijkste zijn. Het is dan ook vooral over die periodes dat we het in de volgende alinea’s zullen hebben.
2.1.Tijdingen KVOHV
Het KVOHV ontstond na de Eerste Wereldoorlog rond 1935. Haar voorzitter, prof. dr. Jozef van de Weijer, wordt beschouwd als de eerste voorzitter van de VVA. In de schoot van het KVOHV ontstond immers reeds in 1938 bij de jaarlijkse Vlierbeekfeesten een overkoepelend Vlaams Academisch Verbond, maar we mogen dat zeker niet gelijkstellen met het huidige VVA.
Als drijvende kracht achter Nieuw Vlaanderen, een onafhankelijk Leuvens initiatief met rechtse intellectuele inslag, zorgde Van de Weijer ervoor dat dit weekblad de spreekbuis werd van het KVOHV. Het zijn de “Tijdingen van het KVOHV” die verschenen als een deel van “Nieuw Vlaanderen”.
2.2.het Mededelingsblad van het AVOHV.
Het AVOHV is de opvolger van het KVOHV. Het startte in 1951. De K (van Katholiek) werd vervangen door de A van Algemeen om het pluralistisch karakter te vrijwaren. In 1960 werd dat het Mededelingsblad van de VVA. De naam werd veranderd omdat die van AVOHV nogal omslachtig was.
Het Mededelingsblad van het AVOHV was aanvankelijk enkel op de Antwerpse gouw gericht (gouw is de vroegere benaming voor afdeling). Maar het duurde niet lang of het blad groeide uit tot de spreekbuis voor de hele beweging.
We kunnen hier vier periodes onderscheiden:
-De eerste 2 jaargangen: het is een wit boekje dat gemiddeld 16 blz. telt. Er is geen kaft;
-De derde en vierde jaargang: het boekje krijgt een steviger roze kaft, met op de voorzijde een inhoudstafel. We zien ook een moderne schets van de universiteitsbibliotheek in Leuven (Ladeuzeplein) en Gent (architect Van De Velde, aan de Rozier): dit zal zo blijven tot het einde in 1970. Voor elke maand is er een nummer, maar voor de 4e jaargang zit de mot er toch al in: er worden meestal 2 tot 3 nummers gebundeld in een boekje;
-Vanaf de 5e jaargang krijgt het boekje een witte kaft. De eerste bundeling van nr. 1-2 heet nog “Mededelingsblad AVOHV”, maar vanaf nr. 3 wijzigt de naam in “Mededelingsblad VVA”. Voorzitter Goddeeris stelt duidelijk dat de reden van de naamsverandering de vereenvoudiging is (pagina 1). Er zijn dat jaar maar 3 boekjes. De zesde jaargang is iets beter met zes boekjes, maar de zevende en achtste jaargang tellen allebei slechts drie boekjes. Die omvatten wel ca. 32 blz.;
-Vanaf de tiende jaargang (nvdr.: we weten niets van de negende jaargang) krijgt het blad een groter formaat, maar het wordt beperkt tot 4 blz. en de kaft verdwijnt. Soms is het zelfs slechts 2 blz. Maar de schets van de twee universiteitsbibliotheken in Leuven en Gent blijft op de voorzijde.
2.3.Vivat Academia.
In juli 1970 stak Vivat Academia van wal en het tijdschrift verscheen tot 2008. Aan die carrière van 38 jaar kwam een einde toen de VVA met de vijf jaarboeken begon.
We kunnen grosso modo voor Vivat Academia vier periodes onderscheiden:
-Nr. 1- t/m 39: op de 1e pagina was er een geel-zwarte band waarop Verbond der Vlaamse Academici en Vivat Academia stonden. Op de 1e pagina stond er meestal een manifest. P. Carpentier was nagenoeg twaalf jaar lang alleen verantwoordelijk voor de redactie ervan;
-Nr. 40 t/m 69: in nr. 40 wordt aangekondigd “Vivat Academia anders dan anders”. Het wil nu een “berichtenblad” voor de leden zijn, geen “tijdschrift”. De pagina’s zijn groter, maar worden sterk gereduceerd: gemiddeld 4 blz, (maar 2 tot 8 blz. is ook soms mogelijk). Het is duidelijk dat het blad dan een moeilijke tijd meemaakt. Op de voorzijde zien we voor het eerst de VVA-logo dat nog steeds geldt;
-Nr. 70 t/m 107: Vivat Academia wordt weer een handig boekje, en telt meer pagina’s. Het is gemiddeld 20 pagina’s dik;
-Nr. 108 t/m 139: Het boekje wordt iets groter, maar ook dikker. Het worden er nu gemiddeld 40 pagina’s. De bezielende kracht is hoofdredacteur Frank Judo.
2.4.E-Zine
Alhoewel de VVA-jaarboeken van heel goede kwaliteit waren en inhoudelijk zeer sterk, werd in 2012 gestopt met de publicatie ervan. Ze kostten veel geld en vereisten veel tijd en energie van de verantwoordelijke redacteurs.
Om die reden begon de VVA in 2013 opnieuw met een tijdschrift. Maar we waren het digitale tijdperk ingetreden en de publicatie op papier werd verlaten. Het is in digitale vorm ook veel goedkoper. de VVA heeft sindsdien twee publicaties:
-de E-Nieuwsflits die eerder korte actuele nieuwsfeiten rond de VVA aanbrengt en verder ook verwijst via koppelingen naar boeiende nieuwsberichten;
-het E-zine dat meer diepgaande en uitgebreide artikelen van academisch niveau publiceert.
De E-magazines moeten wel gezien worden in combinatie met de huidige VVA-websites : informatie van de afdelingsbesturen kwam vroeger geregeld voor in de tijdschriften. Nu is ze bereikbaar op de diverse websites van de VVA.
3.Engagement.
Doorheen al die jaren merken we wel op dat het tijdschrift er alleen maar is kunnen komen door het engagement van een paar personen. Het valt duidelijk op dat wanneer die personen ermee stoppen, het blad het (tijdelijk) moeilijk heeft om verder te gaan:
-de publicatie wordt veel onregelmatiger;
-de omvang daalt ook sterk.
Op gevaar af enkele personen te vergeten, kunnen we toch in al die jaren de volgende (hoofd)redacteuren als grote trekkers van het tijdschrift onderscheiden:
-J. Heinz
-L. De Kleermaeker
-L. Elaut
-P. Carpentier
-Fr. Judo
-Gh. Duchâteau voor het E-Zine, in 2020 opgevolgd door M. Vanbuul .
Maar anderen waren ook heel erg actief, zoals de meeste voormalige algemene voorzitters, die een goede pen hadden.
Er zijn dus vroeger tal van ups en downs geweest.
4.De Antwerpse Afdeling
We stipten al aan dat het eerste nummer van het Mededelingsblad AVOHV het blad was voor de Antwerpse gouw. In de beginjaren was de Antwerpse afdeling wel de belangrijkste, maar snel komen andere lokale afdelingen eveneens aan bod.
De Antwerpse afdeling bleef wel een van de belangrijkste en heeft waarschijnlijk het grootste aantal activiteiten gerealiseerd. Op 20 december 2016 vierde de Antwerpse afdeling trouwens haar 1.500ste activiteit (27 jaar na de 1.000ste activiteit).
Op het ogenblik hebben andere afdelingen, althans qua ledenaantal, de overhand genomen. We denken hierbij vooral aan Limburg en Brugge.
5.Inhoud
Wat de inhoud betreft kunnen we over het algemeen de volgende grote items onderscheiden.
5.1.De gouwen/afdelingen en hun leden.
In eerste instantie waren de tijdschriften een medium om aan de leden kenbaar te maken:
-het programma van de diverse gouwen/afdelingen;
-het verslag van de diverse activiteiten in de diverse gouwen/afdelingen.
Maar dat gebeurde wel heel onregelmatig. Sommige jaren kwam dat uitgebreid aan bod, andere jaren was er nagenoeg niets. Alle activiteiten van de afdelingen kunnen nu op de centrale VVA-website geconsulteerd worden, ten minste als de desbetreffende afdeling de informatie doorstuurt naar de centrale webmaster. De lokale activiteiten staan nu permanent op de pagina Afdelingen van onze algemene VVA-website.
De belangrijke persoonlijke gegevens van de diverse leden komen ook aan bod: huwelijken, geboortes en overlijdens. Maar ook dit gebeurde over al de jaren erg onregelmatig. We raden echter de diverse leden die al lang lid zijn van de VVA aan om in het archief te gaan neuzen: hoogstwaarschijnlijk zullen ze een spoor van zichzelf terugvinden. Van een van de twee huidige algemene ondervoorzitters wordt de geboorte vermeld in het zesde nummer van het Mededelingsblad AVOHV in 1957, nadat voordien aangegeven was dat zijn ouders in het huwelijk waren getreden.
Opvallend is dat de VVA onder zijn leden steeds veel geneesheren heeft gekend, daarnaast zijn er ook heel wat advocaten/juristen.
In het eerste nummer van het Mededelingsblad AVOHV kunnen we een volledige lijst zien van al de leden uit de Antwerpse gouw. Dat gebeurt ook nog eenmaal voor West-Vlaanderen (nr. 2 uit de 2e jg.), maar daarna zien we die lijsten niet meer.
Geregeld werd ook de samenstelling van de besturen van de diverse lokale afdelingen bekendgemaakt, evenals die van de volledige Centrale Raad en het centrale Dagelijkse Bestuur (of hoofdbestuur). Nu staan die gegevens op de VVA-websites. Van de leden van het hoofdbestuur vindt u een fotootje met hun namen op de pagina Bestuur van de algemene VVA-website en voor de afdelingen staan de namen van de afdelingsvoorzitter en de afdelingssecretaris met hun direct bereikbaar e-mailadres op de pagina Afdelingen van de algemene VVA-website.
5.2.De Vlaamse eisen.
Over al die jaren heen zien we toch duidelijk dat de eisen van de Vlaamse Beweging sterk op de voorgrond treden. Dat gebeurde via voornamelijk drie instrumenten: het manifest; de motie en het memorandum. De term resolutie hebben we niet gezien. Vele kwamen tot stand in samenwerking met het OVV, het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen.
Al de grote strijdpunten van de Vlaamse Beweging kwamen aan de orde:
- de amnestiekwestie;
- de vastlegging van de taalgrens;
- de strijd rond Leuven Vlaams;
- de problemen rond de Voerstreek en de Brusselse faciliteitengemeenten;
- de tweetaligheid van Brussel en de vertegenwoordiging van de Brusselse Vlamingen;
- de taaltoestanden in het Rode Kruis;
- de diverse staatshervormingen;
- de financiële transfers naar het zuiden (Waals staal; Cockerill …);
- de splitsing van de sociale zekerheid;
- ...
In al die materies liet de VVA zijn stem horen. Maar naarmate vele van die strijdpunten geregeld werden, verminderde de aandacht ervoor met de tijd.
Er worden wel nog manifesten gepubliceerd, maar het ritme is sterk vertraagd. Zo waren er:
- in november 2005 het Manifest voor een zelfstanding Vlaanderen in Europa van de Denkgroep “In de Warande”;
- in 2008-2010 de tien Gravensteenmanifesten;
- op 1 mei 2013 het Manifest van de linkse Vooruitgroep.
Men kan ze consulteren op de pagina Manifesten van de centrale VVA-website.
5.3.In memoriam
Tot de jaren ’90 werd er geregeld een in memoriam geschreven naar aanleiding van een overlijden van een lid. Dat gebeurde vooral voor leden die een belangrijke rol hadden gespeeld in de Vlaamse Beweging.
5.4.Huldeboeken
Het Mededelingsblad van het AVOHV publiceerde geregeld een huldebetoon voor een nog levende persoonlijkheid die verdienstelijk was geweest voor de Vlaamse Beweging, lid was van de VVA en al een hoge gezegende leeftijd had bereikt.
Soms ging de redactie nog een stap verder en werden volledige nummers gewijd aan een huldeboek. Er waren zo de volgende huldeboeken:
-Dr. Jan Grauls (6e jg., nr.3)
-Prof. Dr. C. Heymans (7e jg., nr. 1)
-Prof. Dr. H. J. Van de Wijer (8e jg., nr. 3)
5.5.Academische wereld
Academici stellen natuurlijk veel belang in allerlei academische onderwerpen. Daarbij kwam bijvoorbeeld het wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen geregeld aan bod. Voordrachten met betrekking tot die onderwerpen werden soms integraal gepubliceerd.
Ook de evolutie van het studentenaantal in de diverse universiteiten werd vaak medegedeeld. Eveneens kwam de financiering van de universiteiten aan de orde. de VVA en dan vooral onder impuls van de Antwerpse afdeling was een van de belangrijkste protagonisten die zorgden voor de creatie van de Universiteit Antwerpen (advocaat J. Heinz schreef hierover tal van artikelen).
5.6.Cultuur.
Cultuur komt ook geregeld aan bod. Zo wordt in de jaren ’70 en ’80 jaarlijks aandacht besteed aan het Festival van Vlaanderen. Maar andere culturele manifestaties komen eveneens ter sprake.
5.7.Taal.
Wie over cultuur spreekt, denkt natuurlijk ook aan de taal. Beide staan nauw met elkaar in verband. De zorg en de verdediging van de Nederlandse taal kwam altijd prominent aan de orde. Geregeld werd zo verslag uitgebracht van het Algemeen Nederlands Congres.
De laatste jaren kwam dat in het E-Zine zelfs heel sterk aan bod. Het toenemende gebruik van het Engels als onderwijstaal aan de universiteiten heeft hier zeker toe bijgedragen, terwijl de Vlaamse strijd minder acuut werd.
Ook op de centrale VVA-website komt het thema taal met “Beter Nederlands” uitgebreid aan de orde.
5.8.Algemene Ledendag
Gedurende jaren werd in het tijdschrift een uitgebreid verslag gemaakt over de Algemene Ledendag, geïllustreerd met foto’s. Daarin werd dan enerzijds een verslag gemaakt van deze hoogmis voor de vereniging en anderzijds werd de voordracht van de hoofdspreker gepubliceerd (of ook van de andere sprekers indien dat het geval was). Het is echter jammer dat die traditie de laatste jaren werd verlaten.
Maar de VVA-leden vinden wel een beknopt (foto)verslag op de centrale VVA-website, soms aangevuld met de voordracht van de hoofdspreker of laureaat van de VVA-prijs. Via externe koppelingen kunnen de teksten toegankelijk worden gemaakt. Daartoe is er de pagina Algemene Ledendag op de website, die bereikbaar is via het submenu onder de knop Wie zijn we? Wat doen we?
5.9.Verslagen Centrale Raad
Gedurende een tijdje (vnl. in de jaren ’80) werd ook het verslag gepubliceerd van de beraadslagingen in de Centrale Raad. Maar ook dat gebeurde niet op een systematische wijze.
5.10.Voodrachten VVA-voorzitters
Zowel de toespraken van de algemene voorzitters, als die van sommige in de lokale afdelingen werden weergegeven. Maar er bestond daarrond geen echte systematiek. Dat kon voorkomen naar aanleiding van de opening van het academische werkjaar of van een Nieuwjaarsbijeenkomst.
5.11.Statuten VVA
De statuten werden geregeld integraal gepubliceerd, vooral wanneer men er een paar belangrijke wijzigingen aan had doorgevoerd. Ze zijn nu permanent bereikbaar op de thuispagina van onze algemene website.
5.12.VVA-Prijs
Sinds 9 jaar kent de VVA een prijs toe aan een verdienstelijke Vlaming, die tot Vlaamse academicus van het jaar wordt benoemd.
Maar eerder gebeurde dat ook al een paar keer vanaf 1990, maar in een andere vorm. Toen heette de VVA-prijs de Prof. Walter Opsomerprijs. De kandidaten dienden een verhandeling in en op basis daarvan werd de winnaar gekozen. De winnaar kreeg 100.000 BEF, waarvan de helft gefinancierd werd uit de nalatenschap van Prof. Dr. W. Opsomer (die eertijds algemene voorzitter was).
Zo behaalde de huidige provinciegouverneur van Antwerpen, Cathy Berx, de prijs met haar verhandeling “ De ruime grondwetgevende bevoegdheid van deelstaten: een rechtsvergelijkende studie” (Vivat Academia nr. 89, p. 9).
6.Personaliteiten
Diverse sterke persoonlijkheden passeerden ‘de revue’.
6.1.Voordrachten.
De lijst van personen die voordrachten voor de diverse lokale afdelingen van de VVA hebben gebracht, is impressionant. We kunnen zeggen dat bijna iedereen die op een of ander vlak een maatschappelijk impact heeft gehad in Vlaanderen aan het woord is geweest. We raden jullie hiervoor aan te kijken naar de diverse programma’s van de afdelingen in de tijdschriften.
Ook jonge toekomstige politici maakten hun opwachting als spreker binnen de VVA. Zo wordt in de eerste twee edities van de vierde jaargang van het Mededelingsblad OVAHV in 1959 (respectievelijk p. 11 en 31) een paar keer melding gemaakt van de voorzitter van het VVS (Vereniging Vlaamse Studenten) Wilfried Maertens, die achteraf de langst zittende eerste minister in de Belgische geschiedenis zou worden.
6.2.Politici
Diverse politici kwamen aan het woord, althans als dit principieel zes maand voor de verkiezingen gebeurde. de VVA stelt zich immers politiek neutraal op en is pluralistisch. Het mag geen kleur bekennen bij verkiezingen door politici van een bepaalde partij juist voor de verkiezingen een spreekforum te bieden.
De eerlijkheid gebiedt ons wel te erkennen dat Vlaamsgezinde politici meer aan het woord kwamen. Maar ook anderen zoals Théo Lefèvre (CVP), die het federalisme niet zag zitten in de jaren ’60, werden als spreker uitgenodigd (Mededelingsblad VVA, 12e jg., nr. 1, p. 1).
De toespraken van de Antwerpse burgemeester Lode Craeybeckx werden een paar keer gepubliceerd. Hij was socialist en lid van de VVA.
Ook de gouverneurs kwamen geregeld aan het woord en dat vanuit diverse provincies zoals West-Vlaanderen, Antwerpen, Brabant, ... De kersverse Antwerpse gouverneur Kinsbergen hield de ‘keynote speech’ in 1967 naar aanleiding van de 400ste activiteit in Antwerpen (Mededelingsblad AVOHV 12 jg., nr.3 en 4).
Geregeld werden over heikele Vlaamse thema’s brieven verstuurd naar vooraanstaande politici, zoals
de Belgische eerste minister (bv. L. Tindemans: Vivat Academia nr. 16, p. 1; nr. 20, p. 29) of Vlaamse Minister-President (bv. L. Van Den Brande: Vivat Academia nr. 87, p. 23).
6.3.Vlaamse Beweging
Diverse grote persoonlijkheden uit de Vlaamse Beweging waren lid, tot zelfs voorzitter van een lokale afdeling van de VVA. Ze schreven ook geregeld in het tijdschrift. We vermelden hier bijvoorbeeld de grote namen van de Frontbeweging aan de IJzer zoals Adiel De Beuckelaere, Hendrik Borginon en Philip De Pillecyn. Ook Flor Grammens schreef dikwijls wat, net zoals Valeer Portier. Die laatste was van 1952 tot 1987 voorzitter van het Algemeen Nederlands Zangverbond (ANZ) en ook een paar jaar voorzitter van de Antwerpse Afdeling (1974-1976).
6.4.Algemene voorzitters
De algemene voorzitters van de VVA (zie addendum op het einde) waren ook niet van de minste. De meeste waren dokters en professoren die doceerden aan de universiteit. Een van hen, prof. dr. Corneel Heymans, was Nobelprijswinnaar. Piet De Somer was rector aan de Katholieke Universiteit Leuven.
7.Samenwerking met andere verenigingen
de VVA had een nauwe samenwerking met diverse verenigingen, die dan ook dikwijls aan het woord kwamen in het tijdschrift. In Vivat Academia verscheen vanaf 1972 tot 1981 een rubriek “Van wapenbroeders … en zusterorganisaties” waarin de activiteiten van die organisaties aan bod kwamen.
7.1. OVV (Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen).
de VVA was een van de oprichters van het OVV in 1964-1966. Samen met het OVV heeft de VVA diverse ‘resoluties’ van het OVV ondersteund en gepubliceerd in het tijdschrift. Dat gebeurde dikwijls in het heetst van de Vlaamse strijd (de jaren ’70 en ’80). Sinds de jaren ’90 is dit echter sterk verminderd. Het OVV bestaat nog en organiseert om de twee maand nog een vergadering van het Algemeen Bestuur, maar onlangs organiseerde het een reflectief zelfonderzoek naar aanleiding van zijn 50ste verjaardag.
Website: http://www.ovv.vlaanderen/
7.2.VVB (Vlaamse Volksbeweging).
Net zoals de VVA en OVV kwam de VVB geregeld op de voorgrond met harde Vlaamse eisen. Tussen VVA en VVB bestaat er sinds 2000 een protocolakkoord voor een technische samenwerking.
Website: http://www.vvb.org/
7.3.VVO (Verbond Vlaams Overheidspersoneel).
Het VVO werd opgericht in 1957. Dat verbond kwam vooral op voor de belangen van de Vlaamse ambtenaren en werknemers in diverse overheidsorganisaties. Sabena was zo een geliefkoosd doelwit in de jaren ’70, gevolgd door de oude RTT. Maar ook de beruchte Nolsloketten in het gemeentehuis van Schaarbeek kwamen aan de orde in de jaren ’70 (nvdr.: Nols was de FDF-burgemeester van Schaarbeek in de jaren ’70).
7.4.VVL (Vereniging Vlaamse Leerkrachten)
Ze voerde acties zoals rond de invoering van het Engels als tweede taal in het secundair onderwijs. De VVL komen we enkel tegen in de jaren ’70. De vereniging zet zich nog steeds in voor het onderwijsveld in Vlaanderen.
8.Evoluties
8.1.Benamingen
In de eerste jaren kwamen er namen voor die ons nu wat oubollig lijken. Zo werden de provinciale afdelingen gouwen genoemd, die op hun beurt diverse lokale afdelingen hadden. Maar de VVA stond hier niet alleen: ook de jeugdbeweging KSA (Katholieke Studenten Actie) was geografisch in gouwen onderverdeeld. Bij de laatste herziening van de statutentekst werd afgezien van de benaming ‘gouw’, maar in het tijdschrift was dit reeds sinds 1978 het geval.
8.2.Aantal lokale Afdelingen
Het hoogtepunt van de lokale afdelingen werd o.i. bereikt eind de jaren ’70. In 1978 werden toen zelfs nog twee nieuwe afdelingen opgericht: het Meetjesland en het Waasland (Vivat Academia nr. 23). Er waren toen ongeveer 20 afdelingen, maar het ging dan wel geleidelijk bergaf. Nu zijn het er nog maar acht, inclusief de jongeren. Een poging om rond 2010 Kortrijk herop te starten hield maar een paar jaar stand. De noodzaak van kleinere lokale afdelingen is minder stringent dan vroeger daar de meesten nu een auto hebben en er veel snellere wegen zijn. ‘s Avonds, wanneer de vergaderingen plaatsgrijpen, zijn er ook geen verkeersfiles.
We hebben echter geen overzicht kunnen vinden van het totaal aantal leden binnen de VVA over de diverse lokale afdelingen heen.
8.3.De militante flamingante toon werd geleidelijk aan zachter.
Tot begin de jaren ’90 was de toon erg flamingantisch, toen de strijd rond de diverse Vlaamse standpunten gestreden werd. Maar van dan af verzwakte dat geleidelijk. Terwijl nagenoeg ieder nummer in de jaren ’70 een manifest, motie of memorandum bevatte (tot zelfs twee of drie in een nummer), verminderde dat geleidelijk aan in de jaren ‘80. In de laatste jaren kwam het zelfs amper nog aan bod. Maar zoals reeds werd aangegeven, de manifesten van de laatste jaren blijven toegankelijk op de VVA-website op de pagina Manifesten.
De reden van de verminderde aandacht daarvoor is dat de Vlaamse ontvoogding geleidelijk aan gerealiseerd werd tot zelfs 90 % op de dag van vandaag en dat daarom de belangstelling voor de klassieke Vlaamse strijdpunten naar de Franstaligen toe ook taande. Dat komt ook jammer genoeg tot uiting in de daling van het ledenaantal bij de VVA.
Dat staat wel in contrast met wat er op politiek vlak gebeurt: het stemmenpercentage dat de Vlaamsgezinde partijen in Vlaanderen (Volksunie; Vlaams Belang; NVA) in al die jaren behaalde nam gestaag toe. NVA is met meer dan 30 % van de Vlaamse stemmen nu zelfs de belangrijkste regeringspartij geworden. Wie had dat ooit vroeger kunnen denken? Maar hiervoor zullen er ook wel andere redenen zijn, zoals het wantrouwen tegenover de klassieke partijen, de verrechtsing van de samenleving, het charisma van bepaalde NVA-politici, …
8.4.Meer wetenschappelijk en pluralistisch karakter
Met de verzwakking van het puur Vlaamse karakter, werd geleidelijk aan meer aandacht besteed aan de publicatie van artikelen door academische personaliteiten met diverse politieke overtuigingen over diverse wetenschappelijke onderwerpen. In de laatste nummers van Vivat Academia zien we zo bijdragen van Rudy Aernoudt en Christine Van Broeckhoven, wat volledig in overeenstemming is met het pluralistische karakter van de VVA.
8.5.Taal
We stipten reeds aan dat de laatste jaren veel aandacht werd besteed aan de Nederlandse taal (vooral in het E-Zine), om een antwoord te bieden aan het toenemende gebruik van het Engels als onderwijstaal in het hoger onderwijs. Dat laatste houdt natuurlijk ook verband met de globalisering.
Ook op de centrale VVA-website gaat de grootste aandacht nu uit naar diverse aspecten van de Nederlandse taaL
Paul Becue
algemeen voorzitter VVA
december 2016