'De Vlaamse taal is wonderzoet voor wie haar geen geweld aandoet'
Knack 02/05/2021 Opiniestuk van Jean-Marie Dedecker
Het driedelig Groot Woordenboek der Nederlandse Taal staat al twintig jaar protserig in mijn boekenkast. Daarnaast ligt er een vulpen, een Shaeffer met gouden schrijftop. Niet dat ik 'den Dikke Van Daele' nog bezig, er staat nu een corrector op mijn laptop, en die vulpen heeft ook nooit een vel papier gegeseld. Ik schrijf met een Caran d'Ache. Welvaartsgedrag, maar een Mont Blanc is me toch te chic en te Fransoos. De Dikke en de pen zijn echter relikwieën, protserige prijzen waarmee ik de Nederlandse Eerste Kamer mocht verlaten als laureaat van het Groot Dictee der Nederlandse Taal in de categorie BV' en BN'ers. Het was een tijd dat in het Groene Boekje het woord 'pannekoeken' vervangen werd door 'pannenkoeken' en 'paardestront' door 'paardenstront'. We struikelden over woorden als "Przewalskipaard" maar die tongbreker werd feilloos uitgesproken door Martine Tanghe en Philip Freriks in het Algemeen Beschaafd Nederlands, niettegenstaande de medeklinkers in Freriks keel bleven rochelen. Beide nieuwslezers zijn ondertussen al afgevoerd, samen met het tv-programma, en stilaan samen met onze taal.
“De Vlaamse taal is wonderzoet voor wie haar geen geweld aandoet”.
Elke kwarteeuw doet de Taalunie immers een knieval voor de vulgariseringsbrigade. Ik behoor echter nog tot het uitstervend verguisde blanke ras van taalpuristen die worstelde met de "Der, Die, Das-regel" van de Duitsers, die zich ooit verkneukelde in Grieks-Latijnse vervoegingen, en in de humaniora een nul op het examen kreeg als er een dt-fout in stond. We werden op de BRT zelfs bij de les gehouden door het taalkundig duo Fons Fraeters en Annie Van Avermaet in "Hier spreekt men Nederlands". Wij trokken vierkantswortels, sprongen over ezelsbruggen en enterden tkofschepen. Ik hou daarom nog altijd meer van de zangerigheid van Guido Gezelle, de botheid van Willem Elsschot dan van het rappersbargoens van Slongs en Zwangere Guy.
Moedertaal was toen nog heilig, geschreven en gesproken. Gelukkig is het woord "moedertaal" nog niet veranderd in "oudertaal", want de genderbrigade bekommert zich niet om mannen, in casu de vaders. We appen, twitteren en sms'en ons nu een tennisduim in een afgekort turbotaaltje. LOL. Correct schrijven is conservatief en elitair geworden. Wie de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) nog heiligt wordt al vlug beschuldigd van grammaticale superioriteit en taalfoutenfetisjisme. De voorvechters van het uitdijende Gutmenschenbataljon vinden dat onze grammatica te moeilijk is voor onze nieuwkomers en dan moet het maar op de schop. Westerse identiteitsschaamte. Over de plas, zullen de Britse professoren van de Universiteit van Hull daarom geen taal- en spelfouten meer als fout aanrekenen voor de niet-Engelstalige studenten.
Goed taalgebruik kan voor deze academische dwaallichten immers worden gezien als "homogeen, Noord-Europees, wit, mannelijk en elitair" en is dus per definitie discriminerend. Dan moet de taal maar gemulticulturaliseerd en gedekoloniseerd worden. Steenkolenengels in het land van Shakespeare.
Het idee is niet nieuw. In zijn bestseller "The Language Instinct" neuzelde professor Steven Pinker al dat er geen grammatisch correcte taal bestaat, en dat kinderen geen onderwijs in hun eigen taal nodig hebben, omdat ze die taal toch wel goed genoeg leren spreken om in hun behoeften te voorzien. Door die grammaticale tolerantie worden de leraars ontslagen van hun zware taak om te corrigeren, en de kinderen zijn ervan verlost omdat ze die correcties als onrechtvaardig, vernederend en beledigend ervaren. Deze opvatting wordt uitgedragen door intellectuelen die aan elkaar graag willen laten zien hoe ruimdenkend en democratisch ze wel zijn. Ze vinden de zuiverheid van hun ideeën belangrijker dan de gevolgen ervan, want relativisme in taal en onderwijs draagt bij in het bestendigen van armoede en domheid.
Er zijn weinig mensen die een grote carrière konden opstarten met een grammaticaal foute sollicitatiebrief. Slechte taalbeheersing zorgt al decennialang voor integratieproblemen en sociale achterstand. Maar voor de woke-brigade zijn het niet de anderstaligen die correct Nederlands moeten leren, maar is het de taal die zich moet aanpassen aan de ongeletterden. Scholen als woke-heropvoedingskampen.
Nivellering omlaag is al een tijdje het onderwijsmotto. Voor onze pedagogische pamperaars is het belangrijk om onze jeugd te verlossen van de verlammende angst om dt-fouten te maken. En als je maar genoeg fouten maakt dan is het op den duur geen fout meer, maar een evolutie. Dan wordt het creatief schrijven genoemd. Je kunt echter pas creatief zijn als je de leerstof perfect onder de knie hebt. "Ik heb er een heel leven over gedaan om te kunnen schilderen als een kind" zei Pablo Picasso, en "Elk nadeel heb zijn voordeel" aanvaardt men enkel van een voetbalfilosoof als Johan Cruyff.
In onze pampermaatschappij is de evolutionaire druk om slim te zijn langzamerhand afgenomen. Er wordt al jaren aan de kwaliteit van het onderwijs geknabbeld, niet alleen op intellectueel maar ook op lichamelijk vlak. Er wordt geen schoolslag meer aangeleerd tot het vierde leerjaar bij het schoolzwemmen. Enkel leren spartelen om aan de kant te komen. Geen punten meer op school, geen klassement meer in jeugdvoetbal, iedereen een medaille in sportwedstrijden... geen kampioenen meer om verliesfrustratie te vermijden. Geen winnaars meer om verliezers te ontzien. Alles moet leuk zijn. De school zou pas mogen starten om negen uur om het bioritme van de laptop- en de GSM-generatie niet te verstoren. Pretpedagogie tot in het absurde. Een tienjarig kind doet er nu zes maanden langer over om dezelfde vragen over begrijpend lezen te beantwoorden dan een leeftijdsgenoot tien jaar geleden. Geen wonder als je weet dat de tijd dat onze kinderen nog aan lezen spenderen nagenoeg het laagste van Europa is, en dat kennis niet meer het belangrijkste is. De tijd voor leesinstructie is gedaald van 146 naar 84 uur. In 2003 stonden we volgens een PIRLS-studie nog op de derde plaats voor leesvaardigheid wereldwijd, nu op de 32 ste. Zelfontdekkend leren onder de goedbedoelde mom van zelfstandig leren leidde tot een vermindering van de cognitieve competenties. Het houdt niet op. Alleen maar paperless lesgeven is zelfs zeer riskant en een grote gok.
E.D. Hirsch, de éminence grise van het Amerikaans onderwijs toonde in zijn boek "Why knowledge matters" aan dat de Franse Loi Jospin uit 1989 door een mindere nadruk op kennis in het onderwijs niet alleen het Franse onderwijs achteruitgang heeft bezorgd, maar ook de kloof tussen arm en rijk heeft vergroot. Professor economie Michèle Belot onderzocht de gevolgen van de lange lerarenstaking in 1990 in Wallonië en kwam tot de conclusie dat veel leerlingen er nooit in geslaagd zijn hun achterstand helemaal weg te werken. Analoge studies in Argentinië toonden aan dat kinderen, die 88 dagen lang onderwijs misten, tot na hun dertigste achterstand opliepen op de arbeidsmarkt. In het Canadese Ontario scoorden studenten later 30% lager voor wiskunde.
Er is nu lang genoeg gespijbeld door corona. Op naar de klas om onze dt-fouten te corrigeren, met in het achterhoofd de wijze les van de het motto van de Griekse filosoof Plutarchus: "Onderwijs is niet het vullen van een emmer, maar het aansteken van een vuur".
Opiniestuk van Jean-Marie Dedecker in Knack 02/05/2021.