"Parel van de diplomatie"
“Ik vraag me af, als ik de heren hoor praten
in die steriele burgerlijke Nato-zaal,
is deze aarde van een aantal diplomaten
of misschien een beetje van ons allemaal?“
(uit Toon Hermans “Politiek “)
In zijn boek “ De parel der diplomatie“ belicht Marnix Gijsen (1899-1984) op ironische wijze de levensgeschiedenis van een politicus die het tot ambassadeur brengt. Jonkheer Philips Everaert de Turm denkt er aan diplomaat te worden volgens de wens van zijn moeder douairière Margaretha, die zijn opvoeding uitstippelt "met de zorg die een pedant veldheer aan een campagne zou besteden”. Ze was er van overtuigd dat alleen adellijke telgen geschikt waren om ’s lands belangen waardig te vertegenwoordigen in het buitenland. Diplomatie was trouwens lange tijd het domein van Franstaligen met op belangrijke posten mensen van adellijke afkomst.
In de jaren 1960 -1970 konden, dank zij minister Hendrik Fayat, Vlaamse diplomaten, “Fayat-Boys“ genoemd, aan de slag op Buitenlandse Zaken. Hun aanwezigheid was vanuit het oogmerk van sociale strijd en ontvoogdingsstrijd belangrijk. Geen enkele had blauw bloed.
In zijn boek “Schaken met de macht - Achter de schermen van de diplomatie“ beschrijft de gewezen topdiplomaat en Minister van State Frans Van Daele zijn eerste stappen in de FOD Buitenlandse Zaken als een nieuwe wereld, bevolkt door minzame heren die hem aanspraken als "Cher ami". Van hen leerde hij de kunst van de omgang. Ze hadden al lang begrepen dat het beter is te tafelen met vrienden dan vijanden te maken.
Vol zelfspot hoorde hij een door de wol geverfde oudere collega zeggen “Ici on creuse sa tombe avec les dents“ of “Hier graven we ons graf met onze tanden“. Vriendelijkheid kan een dodelijk wapen zijn als een diplomaat slechts een kleine mogendheid vertegenwoordigt.
Diplomatie gaat niet enkel over het ontwikkelen van een brede kijk op de wereldorde, maar het is een beroep waarin je resultaatgericht moet werken. Die moet in de eerste plaats coherent en voorspelbaar zijn. Verrassen hoort niet tot het takenpakket. Plots blijkt een eerbiedwaardig ambassadeur ook maar een gewone handelsreiziger.
Een diplomaat moet ook voldoende terreinkennis hebben, zo vernemen we. Toen in de Oekraïense kwestie de Britse minister van Buitenlandse Zaken Liz Truss aanschoof bij de Russische minister van Buitenlandse Zaken Lavrov, vroeg deze of ze de Russische soevereiniteit erkende van Rostow en Veronez. Toen Truss daarop negatief antwoordde had Lavrov droogjes opgemerkt dat het twee steden in Rusland zijn. Het was niet de eerste keer dat Moskou de Britten op deze manier te kijk zette.
Symboliek speelt ook een rol in de diplomatieke contacten. Toen de Duitse kanselier Angela Merkel op bezoek ging bij de Russische president Poetin liet deze zijn hond, een grote viervoeter, los lopen in de ontvangstzaal wetende dat Merkel bang was van honden.
Ook Erdogan maakte het bont toen hij de Europese president Charles Michel en de voorzitster van de Europese commissie Ursula Von der Leyen ontving. Voor Michel was een zetel voorzien en Von der Leyen moest plaatsnemen op een “canapé". Dat vrouwonvriendelijk, weinig respectvol gedrag van de Turkse president werd onthaald op hevige kritiek en ook Michel, die passief bleef bij dit gebeuren, verloor wat pluimen. Het incident bleef in het geheugen als “ sofagate”.
“Oorlog is niets anders dan een voortzetting van het politiek verkeer met andere middelen " (Carl Philipp Gottfried von Clausewitz).
Het conflict in Oekraïne is hiervan helaas het pijnlijk bewijs.
Joris Luyckx
Lid VVA-Limburg