Coronashock, het boek van Johan Aelbrecht met recensie van Paul Becue

Coronashock, het boek van Johan Aelbrecht met recensie van Paul Becue

Hoe de coronacrisis de veerkracht van onze economie en samenleving kan versterken

Corona is/was in de eerste plaats een gezondheidscrisis, dat spreekt voor zich. Maar iedereen weet dat deze crisis ook gevolgen zal hebben voor onze economie en overheidsfinanciën. En dat terwijl de samenleving door elkaar geschud is en we in domeinen als gezondheidszorg, onderwijs, risicobeheer, markt versus overheid, big tech en efficiënt overheidsbeleid flink wat lessen hebben te leren.  

Professor Johan Aelbrecht is professor economie aan de Universiteit Gent en senior fellow bij het Itinera Institute. Hij is auteur van zeven boeken en meer dan veertig publicaties in internationale tijdschriften en verzamelwerken.  

Hij blikt in dit visionaire boek vooruit op hoe het coronavirus als een gamechanger kan fungeren om een en ander essentieel te veranderen in ons land. Onder het motto ‘never let a good crisis go to a waste’ pleit hij ervoor om van deze shock een opportuniteit te maken. Met al 20 jaar van de 21ste eeuw achter ons, moeten we afscheid nemen van de recepten van de 20ste. Daadkracht, verantwoordelijkheidszin, efficiëntie, leiderschap en het mobiliseren van al onze talenten zullen nodig zijn.

Paul Becue, algemeen voorzitter van VVA, heeft onderstaande recensie geschreven over dit boek.

Coronashock: een eerste volledige analyse

De ‘lockdown’ is nog maar juist grotendeels opgeheven, of daar is al het eerste boek over de Coronacrisis en haar gevolgen. In zijn boek Coronashock kijkt de auteur Johan Aelbrecht vooruit op hoe covid-19 een ‘game-changer’ kan zijn voor ons land en de wereld. 

Johan Aelbrecht

Johan Aelbrecht is milieueconoom aan de Universiteit van Gent en senior fellow aan het Itinera Instituut. Hij is vooral gekend door zijn onderzoek naar het energie- en klimaatbeleid en dit laatste kan hij moeilijk verstoppen in zijn nieuwe boek de Coronashock.

Moeilijke prognoses

De Coronacrisis wordt gezien als een gelegenheid om tal van kwalen waarmee de mensheid en ons land te kampen heeft aan te pakken. Vroeger ontbrak het de beleidsmakers dikwijls aan de nodige moed, maar men koestert de hoop dat dit nu zou kunnen veranderen. En dit op diverse vlakken: fiscaliteit, mobiliteit, onderwijs, digitalisatie, gezondere levensstijl, … In het laatste hoofdstuk worden alle ideeën die naar voren kwamen nog eens allemaal opgesomd.  We geven enkele van de meest interessante ideeën aan. De rode draad is steeds de wil om de duurzaamheid en veerkracht van de samenleving en de economie te verhogen. Ook komt er regelmatig een spanningsveld naar voren tussen wat de markt kan doen en welke de taak is van de overheid. Een zware overheidsstructuur moet zeker vermeden worden. Indien het relevant is wordt ook verwezen naar wat er gebeurt in het buitenland en dan vnl. in onze buurlanden.
Anderzijds is de impact van de ‘lockdown’ en het Coronavirus moeilijk te voorspellen, vooral op economisch vlak. Zo stelt de auteur dat de ‘lockdown’ een uniek sociaal experiment is, maar dat we de werkelijke impact ervan op het consumentengedrag vandaag niet kunnen inschatten. Zeker is wel dat het voor vele gezinnen tot gedwongen besparingen zal leiden, maar het valt nog af te wachten in welke mate.

Capaciteit ecosysteem

Iedereen zal zich nog herinneren dat de directe aanleiding voor de ‘lockdown’ half maart werd aangetoond door een dubbele grafiek. De eerste toonde aan dat zonder beschermende maatregelen er een plotse sterke toevloed van zieken is. Bij meer zieken dan bedden kan een deel van de patiënten niet verzorgd worden, waardoor de mortaliteit fors toeneemt. Om zo’n catastrofe te vermijden moest de curve van het aantal besmettingen afgevlakt worden tot onder de capaciteit van de (Belgische) gezondheidszorg (de tweede curve). De besmettingsperiode duurt dan wel wat langer.
Diezelfde curves worden echter ook gebruikt om ecologische maatregelen te motiveren. Zoals de ziekenhuizen heeft ook het ecosysteem een vastliggende capaciteit. Het kan heel  wat vervuiling absorberen, maar die capaciteit is begrensd. Als we verder gaan met  ‘business as usual’, gaat de ecologische curve sterk boven de capaciteit van het ecosysteem, met alle klimaatrisico’s van dien. Het komt er dus op aan om door een duurzame economische politiek deze ecologische curve af te vlakken zodat de top ervan binnen de capaciteit van het ecosysteem blijft. De meeste analyses stellen immers dat het koolstofbudget van de aarde helemaal opgebruikt is in de periode van 1928 tot 2035. Daarna moet de jaarlijkse uitstoot heel radicaal dalen om een sterke klimaatverandering te vermijden.   

Supply chain

Tijdens de Coronacrisis kwam de klassieke ‘supply chain’ onder druk te staan. Producten konden hier niet meer afgewerkt worden omdat bepaalde onderdelen van de aanvoerketting in het buitenland (bv. China) niet meer geproduceerd werden.  Ook leidde de pandemie in de wereld tot een forse toename van de vraag naar beschermmateriaal zoals mondmaskers, waarbij het aanbod niet kon volgen. In verband hiermee worden twee interessante ideeën aangebracht in het boek.

Flexibele productiecapaciteit

De bevoorradingszekerheid kan worden verhoogd door ervoor te zorgen dat binnen onze grenzen altijd flexibele productiecapaciteit kan worden aangesproken. Dit is mogelijk wegens de flexibilteit van de allernieuwste robots en productietechnologieën. Zo zou je bv. de productie van sanitair materiaal of koffiefilters heel snel kunnen omschakelen voor die van mondmaskers. Via een tenderprocedure kan een flexibele en kostenefficiënte productiecapaciteit voor cruciale producten, zoals beschermend materiaal, altijd worden gegarandeerd. De afspraken binnen die tenders moeten wel periodiek getest worden om deze capaciteit te vrijwaren wanneer het echt nodig is. Daar krijgt men dan wel een compensatie voor. De auteur verwijst bv. naar de capaciteitsvergoedingen voor de strategische reserves bij de productie van elektriciteit. Indien de overheid dit niet kan realiseren faalt ze.

Levenscyclusanalyse

Misschien zorgt het Coronavirus voor de integratie van de ‘supply chain’ in de Green Deal van de Europese Unie, bv. door de fiscaliteit te laten afhangen van de levenscyclusanalyses. Zo denkt men in Europa erover na om delen van de ‘supply chain’ te decarboniseren, bv. met een compenserende CO2-heffing aan de Europese buitengrenzen. Wanneer Europese bedrijven staal of onderdelen importeren uit regio’s zonder een ambitieus klimaatbeleid kan zo’n heffing druk uitoefenen op die handelspartners. Probleem is wel dat Europa geen duidelijke kijk heeft op alle productieprocessen wereldwijd.

Beleidsniveaus in België

De vraag wordt gesteld hoeveel beleidslagen een land aankan. Bovenaan is er natuurlijk de Europese beleidslaag. Het Coronavirus veroverde Europa, maar de Europese Unie keek toe vanaf de zijlijn. Er werd op dit niveau in het verleden nooit gekozen voor een Europees gezondheidsbeleid of een Europees beleid voor pandemierisico’s. Wanneer een reactie op dreigingen moeilijk blijkt te zijn, is het nuttig om de institutionele beleidsarchitectuur in vraag te stellen.
Dit laatste geldt zeker voor België, dat op het ogenblik grossiert in beleidslagen: nationaal/federaal, regionaal, provinciaal en lokaal (steden en gemeenten). Ons land heeft daardoor een beperkt reactievermogen. Om hieruit te geraken worden twee opties voorgesteld waarvan de realisatie elk vele jaren en energie zal vergen:

-De eerste koppelt een nationale beleidslaag aan het lokale beleid en er wordt gewerkt met agentschappen. Door de eenvoud zijn er geen overlegorganen meer nodig en de regio’s en provincies verdwijnen. Er ontstaat een bundeling van expertise, talent en middelen doordat iedereen nu werkt op nationaal of lokaal niveau.

-Bij de tweede optie blijft België als land bestaan, maar er is geen nationale regering meer. Er zijn alleen nog de regio’s en lokale besturen. Er zijn meer agentschappen, die in bepaalde gevallen nationaal georganiseerd zijn, zoals bv. voor defensie.

De auteur gelooft sterk in de kracht van het lokale bestuur, dat in de beide opties behouden blijft. In het verleden werden veel bevoegdheden getransfereerd naar het nationale niveau. Onderzoek toont echter aan dat de lokale verbondenheid leidt tot minder bezwaar tegen hogere belastingen als ze goed gemotiveerd zijn. Toegepast op de Coronacrisis kan een sterk lokaal bestuur gebruikmaken van bestaande netwerken om hulp te coördineren voor bv. alleenstaande ouderen.

Engagement

De Coronacrisis verhoogt de staatsschuld en maakt een verhoging van de productiviteit nog urgenter. Dit laatste kan eventueel verkregen worden door een verbetering van de kwaliteit van het onderwijs, technologisch onderzoek, ... Maar volgens de auteur heeft een verhoging van het engagement der werknemers de grootste impact. Amper 10 procent van de Belgische werknemers is echt geëngageerd enthousiast, terwijl 73 % onverschillig is. De overige 17 % is zelfs obstructief. Nochtans is het bewezen dat bedrijven met geëngageerde werknemers 17 procent productiever zijn dan bedrijven waar het engagement van de werknemers laag is. De rendabiliteit van deze bedrijven is 21 % hoger en er is 41 % minder absenteïsme. Voorwaarde is wel dat de onderneming of organisatie een ambitieuze strategie op maat ontwikkelt waarbij men inzet op menselijk kapitaal.

Conclusie

Het boek brengt de uitdagingen die de Coronacrisis met zich meebrengt in kaart. Men wil daarbij deze crisis zien als een opportuniteit en instrument om de broodnodige maatschappelijke veranderingen in beweging te brengen die noodwendig zijn om ons land de nodige veerkracht te bezorgen en te evolueren naar een duurzame economie.
Het boek heeft zeker niet de pretentie om alles te voorzien: men erkent dat dit niet mogelijk is. Maar het brengt wel een genuanceerde visie van de uitdagingen die ons te wachten staan en de mogelijke oplossingen. Men gaat daarbij verder dan de Coronacrisis zelf en plaatst het in een breed kader. Sommige oplossingen zijn creatief en ‘out of the box’, zoals we er enkele aangegeven hebben. Het boek draagt dus zeker tot een verruiming van de geest bij de lezer.

Paul Becue, algemeen voorzitter VVA

 


top